Trainingsprincipes deel 7: Progressiviteit

Door: Hugo Paya

Het trainingsprincipe ‘Progressiviteit’ vult het trainingsprincipe ‘Overload’ en ‘Supercompensatie’ aan. Wanneer je traint, past je lichaam zich aan op de belasting. Zo kan het lichaam in de toekomst efficiënter functioneren bij een gelijke belasting.

Wanneer je een zware oefening doet, gaat dit de eerste keer niet zo makkelijk. Probeer je het later nog een keer – met voldoende rust voor een goed herstel én supercompensatie – dan zal het al gemakkelijker gaan. Na verloop van tijd zit je op een piek; op dat moment voert je lichaam de oefening zo efficiënt mogelijk uit. Als je de oefening met een gelijke belasting blijft uitvoeren, zal je lichaam op dit niveau stabiliseren.

Het trainingsprincipe ‘Progressiviteit’ betekent dat de belasting tijdens je training iedere keer opgeschroefd moet worden om je te kunnen verbeteren. Dit is natuurlijk wel afhankelijk van je doelen. Is wat je lichaam op dit moment aankan, optimaal voor het uitvoeren van je sport? Dan kan je op dit niveau blijven trainen. Maar is het onvoldoende voor het uitvoeren van je sport? Dan moet je de belasting elke training opbouwen.

In de (top)sport blijf je de belasting opbouwen. Zo stimuleer je je lichaam om zich te blijven aanpassen. Je wil natuurlijk beter worden dan de rest! Maar onthoud: de psychosociale component is nét zo belangrijk om beter te worden. Daarom is periodisering ook zo’n belangrijk aspect van het trainingsprogramma. In die periode wordt de belasting afgebouwd zodat (top)sporters gemotiveerd kunnen blijven en er vooruitgang blijft plaatsvinden.